Offshore windenergie: onduidelijkheden en beperkte houdbaarheid van het nieuw steunmechanisme bedreigen toekomstige investeringen

06/06/2014

De voorbije maanden werd door de bevoegde overheden een nieuw steunmechanisme voor offshore windenergie uitgewerkt. Voor de leden van het Belgian Offshore Platform was het hierbij van belang dat er voldoende evenwicht was tussen enerzijds de betaalbaarheid van het systeem voor de maatschappij en de consument en anderzijds de nood aan een rechtszeker langetermijninvesteringsklimaat. De beslissing van de regering om een aanzienlijke en structurele korting te voorzien voor de grootverbruikers was alvast een eerste stap. Met de publicatie van het koninklijk besluit zou er een eind moeten komen aan de speculaties over het investeringsklimaat voor offshore windenergiesector. De overblijvende onduidelijkheden in de teksten en vooral de onzekerheid rond de timing van aansluiting op het elektriciteitsnet op het vasteland blijven echter een bedreiging voor de realisatie van de reeds geplande windparken op zee.

Het nieuwe mechanisme

In plaats van een vast steunbedrag voorziet het nieuwe systeem in een variabel steunbedrag gedurende 20 jaar binnen een begrensde vergoeding voor de investeerders. De hoogte van de variabele steun wordt bepaald op basis van een gestandaardiseerde LCOE* (vastgelegd in het KB op € 138/MWh) verminderd met de elektriciteitsreferentieprijs. Ingeval de elektriciteitsprijs stijgt, zal de steun dus afnemen.

De vastgelegde LCOE houdt geen rekening met de kost van een elektrische aansluiting tot aan land. Een bijkomende steun van € 12/MWh is voorzien voor de toekomstige parken die niet zouden kunnen aansluiten op een centraal aansluitingspunt op zee en die zelf dienen te investeren in de aansluiting op land. Om rechtstreeks te mogen aansluiten op het vasteland, dient toestemming te worden verkregen van de bevoegde overheid.

Bij de aanvang van de bouw van een project en daarna om de drie jaar, zal de CREG alle kosten en inkomsten van het project analyseren. Indien er substantiële wijzigingen zijn, kan de CREG het steunbedrag aanpassen.

Onduidelijkheden en vertraging Stevin-project creëren onzekerheid bij investeerders

De leden van het BOP stellen echter vast dat de LCOE werd bepaald op basis van een theoretische inschatting en dus niet overeenstemt met de reële ontwikkelings- en uitbatingskosten van een windpark in de Noordzee. Ook de manier waarop de CREG driejaarlijkse evaluaties zal uitvoeren, is niet duidelijk omschreven. Een investeringsbeslissing vereist duidelijkheid en zekerheid.

Het goedgekeurde systeem is slechts geldig tot eind juni 2017. Het ontwikkelen van een nieuw park neemt al snel 5 jaar in beslag. Daarbij dient ook nog eens rekening gehouden te worden met de vertraging opgelopen in het Stevin-project en de aansluiting op zee. Door het niet in rekening brengen van deze vertraging en onduidelijkheden beschikken investeerders niet over de nodige zekerheid om beslissingen te nemen in verband met de realisatie van hun project.

 “Het nieuwe steunmechanisme is een belangrijke mijlpaal en een signaal van de regering dat België zijn sterke positie inzake offshore windenergie verder wenst te ontwikkelen. Het huiswerk is echter nog niet af”, zegt Jean de Leu, voorzitter van het Belgian Offshore Platform. “Het is van cruciaal belang dat de overblijvende onduidelijkheden in de nieuwe wetgeving op korte termijn worden uitgeklaard. Bovendien moet de onzekerheid rond de timing van het aansluiten op het elektriciteitsnet zo snel mogelijk wordt weggewerkt, zodat de investeringen ten bedrage van 5 miljard euro voor de vijf geplande parken kunnen worden gerealiseerd. Dit is nefast voor elk opgestart ontwikkelingstraject en de Belgische 20-20-20 energie- en klimaatdoelstelling.”